De perfecte omgeving voor de
cacaoboom – Theobroma Cacao – is de tropische hitte van het regenwoud. Jonge
cacaobomen kunnen enkel aarden in tropische temperaturen onder de beschermende
schaduw van hoge planten zoals bananenplanten of palmbomen. Zowel de brandende
zon als de sterke winden zijn genadeloze vijanden van deze fragiele boom. Vanaf
het vijfde of zesde levensjaar, begint de boom vruchten te dragen en een
volwaardige economische rol te spelen in de vele plantages. Na 25 jaar is deze
rol uitgespeeld en wordt de boom vervangen door jongere exemplaren.
1.2 Soorten
Er zijn drie
verschillende soorten cacaoboom. De afstammelingen die we zien in de huidige
plantages zijn meestal gekweekt of toevallige hybride bomen, telkens met hun
eigen bijzondere eigenschappen:
· Criollo,
ook gekend als de prins van de cacaobonen, produceert vruchten met een zeer
dunne schil. De cacao zelf heeft een zeer bleke kleur en een uniek verfijnd
aroma. Deze variëteit brengt kleine oogsten voort en is zeer fragiel.
· Trinitario
is een kruising van beide types bomen en heeft kenmerken van beide: een sterk
maar relatief verfijnd aroma en verder ook zeer eenvoudig te cultiveren.